De strijd tussen de twee grootste pc-winkels gaat normaal over exclusieve games of procentuele afdrachten. Maar deze week opende Epic Games-CEO Tim Sweeney een nieuw front: de transparantie rondom kunstmatige intelligentie. In een reeks felle berichten op X (voorheen Twitter) noemde hij het verplichte AI-beleid van concurrent Steam “nutteloos” en deed hij een opmerkelijke voorspelling over de toekomst van game-ontwikkeling.
Door Ivo
De uitspraken volgden op een discussie over de ‘AI Generated Content Disclosure’ die Valve begin 2024 introduceerde. Steam verplicht ontwikkelaars om op hun winkelpagina aan te geven of, en hoe, ze gebruikmaken van generatieve AI (bijvoorbeeld voor plaatjes, stemmen of code). Voor consumenten een fijn stukje transparantie, maar volgens Sweeney een bureaucratisch gedrocht dat de realiteit negeert.
“AI zit straks in alles”
Sweeney’s argument leunt op de onvermijdelijkheid van de technologie. “Het slaat nergens op voor gamewinkels,” stelde hij. “AI zal betrokken zijn bij bijna alle toekomstige producties.” Volgens de topman is een label alleen relevant voor zaken als auteursrechtkwesties of kunstexposities, niet voor de consument die gewoon een game wil spelen.
Om zijn punt kracht bij te zetten, koos hij voor een nogal sarcastische vergelijking: “Waarom stoppen bij AI? We kunnen ook verplichte labels invoeren voor welk merk shampoo de ontwikkelaar gebruikt. De klant verdient het om te weten, lol.”
Systeemstrijd: Developer vs. Consument
Voor de oplettende waarnemer legt dit wederom het fundamentele verschil bloot tussen de twee giganten. Valve kiest met zijn beleid duidelijk de kant van de consument. Spelers hebben aangegeven dat ze willen weten of ze betalen voor menselijk werk of voor een prompt-generator, zeker gezien de ethische zorgen rondom copyright-diefstal door AI-modellen. Het label fungeert als een ‘ingrediëntenlijst’: je mag zelf weten of je het koopt, maar wij vertellen wat erin zit.
Epic, daarentegen, positioneert zich met Sweeney’s uitspraken als de developer-first partij. Door AI te normaliseren als “gewoon weer een tool” (net als een game engine of Photoshop), probeert Sweeney de stigma’s weg te nemen voor makers die deze technieken willen gebruiken.
Het is een gevaarlijke gok. Waar Sweeney AI ziet als onzichtbare infrastructuur, zien veel gamers het nog steeds als een ’toevoeging’ die de waarde van een product kan beïnvloeden. De vergelijking met shampoo gaat dan ook mank: niemand koopt een game omdat de dev Andrélon gebruikt, maar veel mensen laten een game liggen omdat de stemacteurs door computers zijn vervangen. Voorlopig lijkt Steam die nuance beter te begrijpen dan de man die de toekomst probeert te forceren.
